
of wat er van over is
Theodore Dalrymple

Is onze beschaving in verval? Dat is de vraag die Theodore Dalrymple (Pseudoniem van
Anthony Daniels) in zijn boek probeert te beantwoorden. Volgens het dogma van het progressieve vooruitgangsgeloof zou de mens zich tot een steeds hoger niveau van beschaving ontwikkelen. Maar uit Dalrymple’s essays blijkt nu juist een degeneratie van onze beschaving. Hij beschrijft deze zaken dan ook niet van uit een progressief vooruitgangsgeloof. Zijn beschrijvingen zijn echter zo redelijk en logisch dat niet veel mensen ze zullen willen of kunnen tegen spreken.
Zijn werk zie ik dan ook wel als een populaire manier, om aan de hand van hedendaagse thema’s, op te roepen tot een wat genuanceerdere conservatieve kijk op de wereld. Hij doet dit echter nergens expliciet en zal door de meeste lezers dan ook niet als dus danig ervaren worden. Zijn stellingname zal, naar ik vermoed, zowel progressief denkenden als meer conservatief ingestelde mensen aanspreken. Dat is iets wat in ieder geval de verkoop cijfers in het toch overwegend progressieve Nederland lijken aan te tonen.
Zijn eerste essay beschrijft het feit dat wij tegenwoordig losbandigheid eigenlijk helemaal niet meer slecht vinden. Wie zijn wij immers om te oordelen over iemands persoonlijke keuzes? Alles moet kunnen toch, niet waar? Hoe gek dit in eerste instantie misschien ook mag klinken, losbandig- en onverantwoordelijk gedrag wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door onze verzorgingsstaat. Zonder verzorgingsstaat betaalt men een prijs voor bandeloos gedrag. Wanneer iemand bijvoorbeeld zo maar een kind krijgt, zonder dat er sprake is van een blijvende relatie met de vader, zal dit normaal gesproken vaker tot armoede en ontberingen leiden. De verzorgingsstaat neemt het economische risico weg, waardoor onverstandig gedrag geen prijs meer heeft. Sterker nog, door het verstrekken van bijstand door de staat wordt dit gedrag juist gesubsidieerd.
Maar zoals Dalrymple ons ook laat zien heeft het natuurlijk vooral met normen en waarden te maken. Tegenwoordig vinden de meeste mensen immers dat alles moet kunnen en dat iedereen zelf moet weten hoe hij leeft en handelt. Ook als men heel slechte en verkeerde keuzes maakt. Een oordeel uitspreken over de leefwijze van iemand anders is immers het meest intolerante wat er is. Tenminste zo luidt het politiek correcte dogma.
“de staat dient dus geen onderscheid te maken tussen de verschillende relatie vormen van kinderopvoeding, ook al heeft een dergelijke vorm van niet-discriminatie dezelfde effecten als de Britse en Franse neutraliteit tijdens de Spaanse burger oorlog” (P. 29)
In een ander prachtig essay beschrijft hij de relatie tussen emotie en ratio. Aan de hand van autobiografische stukken laat hij zien hoe betrekkelijk en goedkoop emoties kunnen zijn. De emotie brengt nu eenmaal niet automatisch waarheid of inzicht. De emotie is veel eerder een concurrent van de ratio. Dalrymple beschrijft dan ook hoe de emotie tot nog al wat hypocriet en onbeschaafd gedrag kan lijden.
Wat Dalryple betreft is er een duidelijke relatie tussen beschaving en literatuur. Een belangrijke plaats ruimt hij in voor Shakespeare. De tijdloosheid en de wereldwijde erkenning van zijn werk, ook door mensen uit andere culturen, zijn een aanwijzing dat Shakespeare tot de kern van de menselijke aard weet te komen. Het werk van Shakespeare laat zien dat je maar beter niet te principieel, te star en te puriteins kan zijn. Maar ook niet te los, te amoreel en geheel zonder grenzen. Beide uitersten passen namelijk niet bij de menselijke natuur.
Ook de moderne ‘grensverleggende’ literatuur komt aan de orde. Hierbij wordt een heel essay aan Virginia Woolf gewijd. Haar goedkope emoties noemt Dalrymple symptomatisch voor de huidige elite. Ook vergelijkt hij de schrijvers Karl Marx en Ivan Toergenjev. Tijdens deze vergelijking laat hij ons zien hoe abstract en onmenselijke de benadering van Marx is. Instructief is ook zijn bespreking van schrijver Stefan Zweig die leefde in wat we het pre-ideologische tijdperk van rond de eerste wereld oorlog kunnen noemen. Ook bespreekt hij de aard van de totalitaire samenlevingen zoals die door Huxley en Orwell zijn beschreven. Hierbij laat Dalrymple ook zien hoe hun angsten in onze tijd toch al deels de waarheid zijn geworden en zeker niet alleen in Noord-Korea…
Tot beschaving behoren natuurlijk ook de kunsten. Dus lezen we over de schoonheid van Cassatt en het revolutionaire egocentrisme tot waar de werken van Miró verworden zijn. Over de hedendaagse grensverleggende en taboe doorbrekende moderne kunst is hij niet enthousiast.
“Om tegenwoordig iemand met artistieke smaak te zijn is het nodig dat je helemaal geen maatstaven meer hebt die geweld aangedaan kunnen worden: wat zoals Ortega y Gasset zei, het begin van barbarij is.” (P. 171)
Beschaving is niet iets vanzelf sprekends. Het is eigenlijk zelfs een onnatuurlijk iets dat continue onderhoud verdiend. Dalrymple verwerpt dan ook het idee, dat veel hedendaagse intellectuelen er op na houden, als zou welvaart en voorspoed een gegeven zijn en dat de beschaving niet door het doorbreken van taboes omver geworpen kan worden. Dalrymple laat ons zien dat de barbarij dichterbij is dan deze intellectuelen ons doen geloven. Sterker nog, we zijn zelfs weer hard op weg naar de barbarij. Met dank aan onze elite die in grote getale de voorliefde voor barbarij opgevat lijkt te hebben.
“Deze manier van denken over cultuur en beschaving – alleen mogelijk voor mensen die geloven dat hun genoeglijke leventjes eindeloos door gaat – is bij de intelligentsia in westerse samenlevingen bijna standaard geworden. Het woord beschaving duikt nog maar zelden op in academische teksten of in de journalistiek zonder ironische aanhalingstekens, alsof beschaving een mythisch wezen is, zoals het monster van: Loch Ness of de verschrikkelijke sneeuwman; en erin geloven zou een teken van filosofische naïviteit zijn. Beestachtige gebeurtenissen, die in de geschiedenis maar al te vaak voorkomen, worden opgevat als bewijs dat beschaving en cultuur bedrog zijn, louter ter maskering van botte materiële belangen – alsof, afgezien van zijn streven naar beschaving en cultuur, nog iets anders de mens zou kunnen beschermen tegen zijn voortdurende neiging tot beestachtigheid. Tegelijk worden geleverde prestaties als vanzelfsprekend beschouwd, alsof die er altijd al waren, alsof de natuurlijke staat van de mens eerder kennis is dan onwetendheid, eerder rijkdom dan armoede, eerder vreedzaamheid dan anarchie. Hieruit volgt dat er niets is dat waard is of het nodig heeft om beschermd en behouden te worden, omdat alles wat goed is een cadeautje is van de natuur.
Om Burke te parafraseren: het enige wat nodig is om barbaarsheid te laten zegevieren, is dat beschaafde mensen niets doen” (P. 186-187)
Het kan niet ontkend worden dat het socialisme en communisme onze intellectuele elites beïnvloed hebben. Dalrymple laat ons zien dat dit niet zo positief is. Hij betoogt dat het communisme zoals dat in Rusland tot bloei kwam niet meer was dan een voortzetting van het barbaarse despotisme van de Tsaar. Marx en het communisme waren slechts een façade voor de voortzetting van deze barbarij. Om een voorbeeld te geven: het politiek correcte denken van communistisch Rusland, met al zijn leugens en onmenselijkheid, was al tot volle bloei gekomen ten tijden van de Tsaar. Tijdens het communisme zou dit nog wel veel erger worden, maar het was beslist geen uniek kenmerk van de communisten. De ideeën van Marx staan nu eenmaal dichtbij dit soort barbarij van het despotisme. De grote verschillen tussen de ontwikkeling in Rusland en Amerika worden besproken aan de hand van twee schrijvers: Tocqueville en Custine.
In een van de meest opmerkelijke essays lezen we over de voordelen van corruptie. Hij legt dit uit aan de hand van een vergelijking tussen twee landen: Groot-Brittannië en Italië. Hierbij staat Groot-Brittannië voor een land zonder corruptie, een land waar de meeste mensen geloven in een eerlijke en verzorgende overheid. In Italië geloven de mensen daar echter niet zo in. Daar is de overheid weliswaar net zo groot als in Groot-Brittannië, maar kan de bureaucratie door corruptie omzeild worden. Dalrymple beschrijft dat het gevolg is dat de mensen in Italië meer welvaart kennen en opmerkelijk genoeg ook beschaafder zijn.
In een andere essays rekent hij af met de politiek correcte fictie van voedselwoestijnen, de doorgeslagen Diana cultus, hoe normloosheid een serie moordenaar tot nut is en de populaire gedachten dat drugs gelegaliseerd moeten worden. Hij weerlegt in zijn anti drugs essay alle bekende pro-drugs argumenten (Zie ook zijn nieuwe boek: Drugs – de mythes en de leugens).
De kracht en de ware terreur van het politiek correcte denken beschrijft hij aan de hand van een schoolmeester die er het slachtoffer van werd. De hoofdmeester had het gewaagd om kritiek te uiten op het multiculturele beleid en had gepleit om immigranten meer te integreren in de Engelse maatschappij. We lezen dat de man daarna met de dood werd bedreigd, te maken kreeg met een ware haat campagne, een openbaar show-proces moest ondergaan en nog veel meer ellende. Uiteindelijk wordt de gemangelde hoofdleraar, die nooit enige kritiek op zijn werk had gehad, gedwongen om vervroegd met pensioen te gaan. Dit alles alleen omdat hij een politiek correct dogma tegensprak. Niet dat hij geen medestanders had, maar iedereen was gewoon te bang om ook maar de schijn van steun te geven.
Ook de islam en de problemen die dit geloof met de moderniteit heeft komen aan bod in dit boek.
“hun probleem, en dat van ons, is dat zij de macht begeren die men aan vrije informatiegaring ontleent, maar dan zónder de vrije informatiegaring zelf, én zonder de filosofie en de instellingen die haar waarborgen. Ze zitten met een dilemma: ofwel hun geliefde religie loslaten of voor altijd achteraan lopen als het om technische vooruitgang gaat. Geen van beide alternatieven is erg aanlokkelijk; en de spanning tussen honger naar macht en succes in de moderne wereld enerzijds, en hun wens hun religie niet op te geven anderzijds, valt voor sommigen alleen maar op te lossen door zichzelf dan maar op te blazen.” (P. 319-320)
Ook ziet hij een inherente zwakte in het geloofssysteem van de islam. Een geloof dat volgens hem op instorten staat en dat aan zijn langdurige doodsreutel begonnen is (hoewel dat nog wel langer dan een mensenleven kan duren).
“Maar de woede van de moslims, hun eis dat aan hun gevoelens een meer dan normaal respect wordt betoond, is geen teken van kracht maar van zwakte – of eigenlijk van de broosheid – van de islam in de moderne wereld, van de wanhoop die zijn aanhangers voelen dat hij heel gemakkelijk zou kunnen instorten. De controle die de islam uitoefent op de bevolking in een tijdperk van globalisering, doet me denken aan de greep die de Ceauçescu’s leken te hebben op de Roemenen: een absolute controle, totdat de Ceauçescu’s op een dag op het balkon verschenen en door de menigte die niet langer bang was, werden uitgejouwd. Voor de Ceauçescu’s was het spel uit, zelfs al had er van tevoren geen complot bestaan om hen af te zetten.” (P. 320-321)
De totalitaire islam moet vroeg of laat wel instorten schrijft Dalrymple, omdat hij zo in tegenspraak is met de menselijke natuur. Je kan je natuurlijk afvragen of een dergelijk groot optimisme wel gerechtvaardigd is bij een totalitair systeem dat al meer dan 1400 jaar heeft overleefd.
Tenslotte eindigt het boek met een beschrijving van ons koloniale verleden. Het hele boek gelezen hebbend kan men met een gerust hart stellen dat dit geen opbeurend boek is van een aanhanger van het vooruitgangsgeloof is. Dalrymple is eigenlijk een beetje boos dat de barbarij weer zo ruim baan krijgt. Maar dat wil niet zeggen, dat er niets te lachten valt tijdens het lezen van dit boek. Dat gaat overigens wat gemakkelijker als je bij het lezen van het boek je zelf voorhoudt dat het niet over onze eigen tijd gaat. Want de beschrijvingen van Dalrymple laat zulke absurde zaken zien dat ze werkelijk hilarisch en lachwekkend aan doen (pas op voor nekklachten). In klare taal wordt dan ook afgerekend met de abstracte ideologische benadering die slechts gebaseerd is op goede intenties maar die blind is voor de gevolgen. Dalrymple bekijkt de zaken dan ook niet ideologisch, hij benadert problemen op een ouderwetse praktische (conservatieve) manier, één die rekening houdt met de menselijk aard en al zijn tekortkomingen. Niet de intenties tellen, maar de gevolgen.
Het enige jammere aan het boek is dat men voor de Nederlandse vertaling meende een betere omslag foto te hebben gevonden dan in de oorspronkelijk engelse uitgave. In tegen stelling tot de Nederlandse foto, laat de Engelse omslag wel sprekend zien waar normloosheid in onze maatschappij toe leidt.
Kortom dit boek is een aanrader voor een ieder die eens kritisch wil nadenken over onze maatschappij.
Besproken boek
Beschaving
of wat er van over is
Theodore Dalrymple
Nieuw Amsterdam, november 2005
ISBN 9046800040
352 pagina's
Prijs: vergelijk.nl / beslist.nl
Oorsponkelijke titel:
Our Culture,
What's Left of It
The Mandarins and the Masses
Ivan R. Dee, 2005
ISBN 1566636434
Prijs: Amazon.com
Anderen over dit boek
“(...) Dalrymple weet zijn boodschap energiek te brengen, met ironie en sarcasme, en vooral met woede en verbijstering. Het is moeilijk om zijn appel naast je neer te leggen” - NRC Handelsblad
“Goed geschreven klacht over het (...) ontspoord-westerse leven (...)” - Trouw
“Dalrymple kan scherp beargumenteren waarom progressieve denkbeelden een negatieve invloed op onze beschaving kunnen hebben” - HP/De Tijd
“Toch is Dalrymple geen modieuze neoconservatief die "links" of "de jaren zestig" gemakshalve de schuld geeft van alles wat er verkeerd gaat in de wereld” - Volkskrant
“In de nietsontziende manier waarop Dalrymple zich tegen de gemakzuchtige aannames van het correct denkende establishment keert, lijkt hij op George Orwell” - Bas Heijne
“Dalrymple kent geen genade voor de tijdgeest. Zijn cultuurkritiek is een lust om te lezen, en bovendien heeft hij gelijk.” - Beatrijs Ritsema
Anderen reviews
Trouw
Het Vrije Volk
Psychologie Magazine
Boek Grrls
Evangelische Omroep
Meer Vrijheid
Vlaams Belang Magazine
Literair Nederland
Boek Magazine
12000stadie
Volkskrant Blog
8Weekly
Carp
Tags: boek, boeken, recensie, boekbespreking, boek review, boeken reviews, politiek correct, socialisme, conservatisme, cultuur, islam, anthony daniels, theodore dalrymple, beschavingLabels: nederlandstalig, politiek
Reacties van bezoekers:
<< NAAR HOME PAGE