“[ik] probeerde te begrijpen op welke manier Amerika zijn inzet voor de wereldwijde veiligheid nakwam, te velde, land voor land” (P. 209)Het imperium dat Kaplan beschrijft is niet een imperium dat overheerst door met grote legers landen te bezetten, zoals dat bijvoorbeeld in Irak is gebeurd, maar een imperium dat gebaseerd is op bondgenootschappen. Waarbij relatief kleine eenheden, die een ruim mandaat krijgen, om bondgenoten te ondersteunen met advies, training en gevechtshandelingen. In de visie van Kaplan, heeft het Amerikaanse leger zich nog niet werkelijk aangepast aan deze post koude oorlog manier van werken: het bestrijden van de anarchie van boeven, terreurgroepen, clans en stammen vergt kleine eenheden die decentraal kunnen werken. Hij laat zien dat het huidige militaire apparaat echter nog steeds is ingericht om grote conflicten het hoofd te bieden, en om grote veldslagen te vechten met enorme hoeveelheid manschappen, maar dat is volgens hem niet effectief om het imperium in stand te houden.
“Ik maakte me er geen zorgen over dat ik professionele grenzen overschrijden. Mijn doel als schrijver was simpel en helder: ik wilde voor het nageslacht een beeld schetsen hoe het was voor lagere en middelhoge Amerikaanse officieren die bij de aanvang van de eenentwintigste eeuw op afgelegen locaties gestationeerd waren: een beeld in woorden die deze sergeants en adjudanten en kapiteins en majoors als accuraat genoeg zouden beschouwen om zichzelf er in te herkennen” (P.284)Dit is dan ook geen afstandelijk zogenaamd ‘neutraal’ boek. Maar een realistisch boek over de dagelijkse praktijk:
“denken dat er een menselijke en vreedzame wereldwijde orde mogelijk is zonder dit soort mannen, komt neer op een vorm van zelfmisleiding” (P. 400)Het boek staat vol met boeiende beschrijvingen van de landen, hun geschiedenis en de functie van de Amerikaanse soldaten in deze landen. Aangezien Kaplan ook mee gaat met missies beschrijft hij ook de actie van het slagveld. In het laatste hoofdstuk beschrijft hij bijvoorbeeld hoe hij meeging met de mariniers die Al-Fallujah gingen heroveren op de extremisten, hier een fragment:
“Het vuur was op ons gericht. Smith hoorde via de ICOM dat het afkomstig was van een moskee zo’n driehonderd meter verderop aan ‘Michigan [Rd.]’. De coördinaten van de moskee werden doorgegeven voor een eventuele luchtaanval en iedereen ging er in snel tempo op af.Wie nu denkt dat Kaplan vierkant achter het neo-conservatieve beleid van de regering Bush staat heeft het mis. Hij verwijt in zijn boek de regering Bush incompetentie en onsamenhangendheid. Het is dus beslist geen Amerikaans feel good boek met een liefdes verklaren aan de Amerikaanse politiek, het is wel een kritisch en welbespraakte beschrijving over de situatie aan de frontier van het Amerikaanse imperium (ook wel het Westen genoemd). Dit is het eerste deel van een serie boeken die Kaplan over zijn reizen met de Amerikaanse troepen heeft geschreven. Dit boek is een aanrader en een must voor iedereen die meer wil begrijpen over de oorlog die Amerika nu voert tegen het terrorisme.
Smith hoefde de mariniers niet echt in de richting van het vuur te sturen. Het was een collectieve ingeving, een fenomeen dat ik in de dagen erop wel vaker zou zien. Het idee dat mariniers getraind zijn om deuren in te trappen en grondgebied en bruggenhoofden in te nemen bleef iets abstracts tot ik het nu zelf voor mijn ogen zag gebeuren. En geloof me: naar het vuur toe rennen in plaats van beschutting zoeken, staat haaks op de menselijke drang om te overleven. Ik zweette niet alleen vanwege de verschillende lagen kleding die ik nog steeds aanhad van de avond er voor, maar ook door de angst. Ik zweette zo erg dat het voelde alsof er zout langs mijn voorhoofd in mijn ogen droop. Naarmate ik langer bij de mariniers verbleef en ik de manen van [compagnie] 1/5 was gaan zien als de individuen die ze waren, had ik mezelf wijsgemaakt dat ze niet eens zo anders waren dan ik. Ze hadden zwakke punten, ze werden ziek, ze klaagde. Maar in een flits, toen we de aanval op Michigan inzetten en door het fluiten van het op ons gerichte vuur renden, besefte ik dat ze niet zoals ik waren.” (P.392).
Labels: buitenlandse politiek, nederlandstalig
(Plaats een link naar de leestafel en ik plaats hier een link terug) |